Naar het oordeel van het hof moet de uitingsvrijheid in dit geval
zwaarder wegen dan het recht op bescherming van eer en goede naam. Enerzijds is
het belang bij een verbod beperkt, met name omdat de eerste druk van het boek
al is uitverkocht en de auteur heeft toegezegd de betrokkene in de latere
drukken onder een fictieve naam op te voeren. Anderzijds tast een verbod op het
boek de fundamentele uitingsvrijheid in de kern aan. Het boek gaat namelijk
over zaken die onderwerp kunnen zijn van een debat van maatschappelijk belang.
Zo schrijft de auteur over de militaire inlichtingendienst en over het Dutchbat
fotorolletje.