Waarom een vordering tot cassatie in het belang der wet?
Omdat tegen beslissingen van rechtbanken op een bezwaarschrift in het kader van de Wet DNA-V geen cassatieberoep open staat, biedt de wet aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad de mogelijkheid bij de Hoge Raad een vordering tot cassatie in het belang der wet in te stellen.
Er zijn twee redenen waarom een vordering tot cassatie in het belang der wet is ingediend. Ten eerste is de rechtspraak naar aanleiding van ingediende bezwaarschriften zeer verdeeld. Sommige rechtbanken verklaren bezwaarschriften gegrond als het gaat om een minderjarige en zij het bewaren van een DNA-profiel niet in verhouding vinden staan tot de ernst van het strafbare feit en de jeugdige leeftijd van de veroordeelde, andere doen dat niet. De Hoge Raad heeft op 13 mei 2008 uitspraak gedaan, eveneens naar aanleiding van een vordering tot cassatie in het belang der wet, over het vraagstuk of minderjarigen anders dan meerderjarigen moeten worden behandeld. Deze uitspraak heeft niet de gewenste rechtseenheid en rechtsgelijkheid gebracht.
De tweede reden is dat het VN-Mensenrechtencomité op 18 juli 2017 naar aanleiding van twee tegen Nederland ingediende klachten kort gezegd heeft bepaald dat de (toepassing van de) Wet DNA-V onvoldoende waarborgen en maatwerk bevat voor minderjarigen en in strijd is met art. 17 IVBPR. Volgens het VN-Mensenrechtencomité moet sprake zijn van een beoordeling “on a case-by-case basis”. In de zaken waarom het ging was ten onrechte de minderjarigheid van de veroordeelde niet betrokken in de beoordeling.
In de vordering wordt aan de Hoge Raad gevraagd zich uit te spreken over de vraag of minderjarigheid, gelet op de uitspraken van het Mensenrechtencomité van 18 juli 2017 moet worden meegewogen bij de vraag of er sprake is van een uitzonderingsgrond zoals bedoeld in art. 2 lid 1 onder b Wet DNA-V.
De vordering is bedoeld om de Hoge Raad in staat te stellen richting te geven aan de gevolgen van de inzichten van het VN-Mensenrechtencomité en de rechtspraak handvatten te bieden bij de beoordeling van een bezwaarschrift van minderjarige veroordeelden, zodat rechters in het land op dezelfde manier omgaan met de beoordeling van bezwaarschriften.