De zaak
Op 31 augustus 1997 werd in Schagen in een auto tussen de voorstoelen en de achterbank het levenloze lichaam van een Alkmaarse garagehouder aangetroffen. Aanvankelijk werd alleen de medeverdachte aangehouden. Hij verklaarde dat hij samen met de verdachte zonder betaling een auto wilde bemachtigen. Hij was samen met de verdachte naar de garage van de autohandelaar gegaan. Tijdens een proefrit, waarbij hij de auto bestuurde, de autohandelaar op de passagiersstoel voor in de auto en de verdachte op de achterbank in de auto zat, heeft de verdachte het slachtoffer van achteren vastgepakt. Vervolgens heeft de verdachte langdurig de nek van het slachtoffer omklemd. Toen de medeverdachte in Schagen de auto parkeerde, constateerden de verdachte en de medeverdachte dat het slachtoffer was overleden.
Enkele dagen later is de verdachte vertrokken naar de Filipijnen. Hij slaagde erin ruim 18 jaar uit handen van justitie te blijven. Wel werd hij in 1999 door de rechtbank bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar wegens het medeplegen van doodslag en ontvoering. De Filipijnse autoriteiten verklaarden hem begin 2016 tot ongewenst vreemdeling en zetten hem op een vlucht naar Schiphol. Bij aankomst werd hij aangehouden. Hij ging toen in hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het gerechtshof veroordeelde hem eveneens wegens het medeplegen van doodslag en ontvoering tot 9 jaar en 9 maanden gevangenisstraf. De verdachte stelde beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. De medeverdachte is in 1998 onherroepelijk veroordeeld tot 6 jaar gevangenisstraf.