Op 30 november 2014 vond in Schoonhoven een amateurvoetbalwedstrijd plaats tussen VV Schoonhoven en De Zwervers CCV. Tijdens deze wedstrijd maakte een speler van De Zwervers CCV een sliding op een van zijn tegenspelers. Deze tegenspeler liep hierdoor een dubbele beenbreuk en een scheurtje in zijn enkel op. De speler van De Zwervers kreeg in de tuchtrechtelijke procedure van de KNVB een schorsing van vier maanden opgelegd wegens ernstig gemeen spel. Ook werd hij strafrechtelijk vervolgd. Het gerechtshof Den Haag veroordeelde hem in hoger beroep tot een taakstraf van 100 uur voor mishandeling met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De verdachte stelde tegen deze veroordeling beroep in cassatie in.
In cassatie wordt onder meer geklaagd over de bewijsvoering van het hof op het punt van het (voorwaardelijk) opzet op mishandeling.
De advocaat-generaal gaat in zijn conclusie in algemene zin in op de strafrechtelijke aansprakelijkheid in sportsituaties. De cassatieklachten in deze zaak zijn volgens de advocaat-generaal vooral te verklaren uit de omstandigheid dat de bewijsoverweging van het gerechtshof op zichzelf staand gelezen, aanleiding kan geven tot misverstanden. Het kan echter niet zo zijn dat in die bewijsoverweging besloten ligt dat elke sliding tackle in beginsel mishandeling oplevert. De bewijsoverweging over het opzet moet worden gelezen in de context van de overige door het hof (in de bewijsmiddelen) vastgestelde feiten en omstandigheden. Deze zijn dat de verdachte de sliding al rennend van schuin achter het slachtoffer heeft ingezet, dat hij zowel de man als de bal speelde terwijl er lichamelijk contact was en dat de actie van dichtbij werd ingezet omdat het veld zo slecht was dat hij niet kon glijden. Volgens de advocaat-generaal staat aan het oordeel van het hof niets in de weg en is dit oordeel ook voldoende en begrijpelijk gemotiveerd. Ook de overige cassatieklachten geven in zijn visie geen aanleiding tot vernietiging van de uitspraak. Hij adviseert dan ook het cassatieberoep te verwerpen en daarmee de veroordeling in stand te laten.