Volgens de aanklager is de Delftse Hout in de loop der jaren veranderd van rustig buitengebied in een soort stadspark. Horeca , watersportverenigingen, campings en speeltuinen trekken een breed publiek. Het voormalige naaktstrand is zichtbaar vanaf fiets- en wandelpaden. Dat maakt het gebied ongeschikt voor naaktrecreatie, aldus de aanklager.
Volgens de wet is naaktrecreatie strafbaar op een plaats in de openbare ruimte die daarvoor niet geschikt is. Of een plaats niet geschikt is voor naaktrecreatie is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het hof heeft geoordeeld dat in deze gevallen niet kon worden bewezen dat de Delftse Hout ‘evident’ voor naaktrecreatie ongeschikt was. Maar de wet zegt niet dat dit evident moet zijn. Het hof heeft de wet dus te beperkt uitgelegd en moet de zaak opnieuw beoordelen.