De wet bevat voorschriften die een regulering inhouden van de bestaande eigendomsrechten van de nertsenhouders. Dat is volgens artikel 1 van het Eerste Protocol toelaatbaar indien een redelijk evenwicht is getroffen tussen de bescherming van de fundamentele rechten van de nertsenhouders en het algemeen belang dat door de wet wordt gediend. De Hoge Raad laat het oordeel van het gerechtshof Den Haag in stand dat in dit geval sprake is van zo’n redelijk evenwicht. De Hoge Raad is, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat het hof Den Haag voldoende heeft gemotiveerd dat de nertsenhouders gedurende de overgangsperiode hun investeringen kunnen terugverdienen. Hiermee is het oordeel van het gerechtshof definitief geworden.