De aanleiding voor de brief is de nota van wijziging van de minister van
Veiligheid en
Justitie van eind november 2014 op het Wetsvoorstel aanpassing
griffierechten. De
Raad voor de rechtspraak sprak
eerder
al zijn zorgen uit over dit wetsvoorstel. De Raad wees er toen onder meer op dat
de verschuldigde griffierechten voor kleine incassovorderingen niet meer in
verhouding waren. Hierdoor zouden kleine schuldeisers afzien van de gang naar de
rechter.
Ook stelde de Raad toen dat hij liever zag dat er een andere verdeling van
de verhoging van de griffierechten zou komen over zaken in eerste aanleg en
hoger beroep. De kosten voor civiele zaken in hoger beroep zouden worden
verdubbeld.