De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat deskundigen hebben geconcludeerd dat de man verminderd toerekeningsvatbaar is.
De officier eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Kijkend naar het tijdsverloop, de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de Nijmegenaar, de noodzaak tot behandeling en de omstandigheid dat de rechtbank 2 feiten minder bewezen acht dan de officier van justitie, zal de rechtbank aan de man geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank vindt voor deze feiten wel een forse voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op zijn plaats.