Aanvullend op artikel 2.13 en 2.14a van het procesreglement
De bestuursrechter bepaalt met inachtneming van artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid of de zitting als fysieke zitting in een zittingszaal plaatsvindt, online of telefonisch. Bij de beoordeling of een zaak op een fysieke zitting wordt behandeld kan rekening worden gehouden met de navolgende criteria:
- zaken waarin getuigen op zitting moeten worden gehoord;
- zaken waarin een verschijningsplicht geldt (artikel 8:27 Awb);
- zaken waarin partijen de technische middelen niet hebben om online met de rechtbank te communiceren of vanwege persoonlijke beperkingen niet in staat zijn om op die wijze met de rechtbank te communiceren;
- zaken waarin aanwezigheid van een tolk door de bestuursrechter of een van de partijen nodig wordt geacht;
- mediagevoelige zaken;
- zaken met meer dan drie partijen;
- zaken waarin een partij/partijen expliciet en gemotiveerd om een fysieke zitting vragen en de rechter hierin meegaat;
- zaken die behandeld worden op een (meervoudige) zitting ten behoeve van opleidingsdoelstellingen.