Het hof heeft met de behandeling in hoger beroep van de strafzaken onder de noemer Marengo een aanvang gemaakt op 8 april 2024. Nadat in de maanden mei en juni van dat jaar regiezittingen zijn gehouden heeft het hof op 19 juli 2024 op een aanzienlijk aantal verzoeken door het hof beslist. Vervolgens is de behandeling van de zaken voortgezet, zoals het verhoor van de kroongetuige ter zitting van het hof. Ook door de raadsheer-commissaris zijn getuigen gehoord.

Met het oog op de verdedigingsbelangen in de zaken waarin sprake is van opvolgende rechtsbijstand heeft het hof in de maanden september en oktober van 2024 een aantal nadere (regie)terechtzittingen geagendeerd. Op die zittingen zijn door de verdediging in de zaken (nadere) verzoeken gedaan, waarop het hof heeft beslist. Daarmee was de regiefase van de behandeling van de zaken volgens plan afgesloten. Daarbij passen twee kanttekeningen.

De eerste kanttekening betreft de discontinuïteit van de rechtsbijstandverlening in de zaak tegen de verdachte T. Dit blijkt een repeterend en weerbarstig probleem. Het hof spant zich naar vermogen in om aan een oplossing bij te dragen. Naar redelijke verwachting moet worden aangenomen dat binnen afzienbare tijd die oplossing zal worden gevonden, mede doordat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand zich inspant om een of meer raadslieden met het oog op rechtsbijstandverlening aan T. aan te wijzen. Voorts heeft het hof eerder bij de algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten aandacht gevraagd voor de huidige, ongelukkige stand van zaken. Ondertussen heeft het landelijk Dekenberaad een oproep gedaan aan als zodanig geregistreerde strafrechtadvocaten in Nederland. Naar redelijke verwachting zal op afzienbare termijn blijken of die oproep resulteert in rechtsbijstand in de strafzaak tegen T. Wat de regievoering in zijn zaak betreft zal te zijner tijd aan de opvolgende verdediging de gelegenheid worden geboden om nadere verzoeken te doen.

De tweede kanttekening die aan de voortgang van de behandeling van de strafzaken raakt is een wijziging in de samenstelling van het hof. Een van de raadsheren meende dat zijn eerdere betrokkenheid bij de berechting van een andere zaak tegen de kroongetuige een obstakel opleverde voor zijn deelneming aan de berechting van de verdachten die in Marengo terechtstaan. In juni van dit jaar heeft hij daarom een formeel verschoningsverzoek gedaan. Dit verzoek is door de verschoningskamer van het hof toegewezen. Het gevolg daarvan was dat moest worden voorzien in de opengevallen plek in de zittingscombinatie. Het gerechtsbestuur van het hof heeft vervolgens de behandeling van de zaak toegedeeld aan een opvolgende raadsheer. Daardoor is de samenstelling van het hof gewijzigd, met enige vertraging in de behandeling van de zaken tot gevolg.

Dit procesincident was voor het (gewijzigd samengestelde) hof aanleiding voor het inlassen van een regieronde. Na een schriftelijke voorbereiding zijn de zittingen van 29 september en 2 oktober 2025 benut voor het behandelen van verzoeken, tot nader onderzoek of het horen van getuigen.

De beslissingen van het hof op die verzoeken volgen naar verwachting op 3 november 2025.

Het hof heeft ervoor gekozen om de beslissingen op één onderwerp al nu te geven.

Het gaat daarbij om informatie die wél in het dossier tegen de kroongetuige is neergelegd, maar niet ook in de dossiers tegen de andere verdachten. Tussen de verdediging in de zaken en het Openbaar Ministerie is in deze regieronde debat gevoerd of er aanleiding is om die informatie ook beschikbaar te stellen aan de verdediging in de andere zaken. Het hof zag voorshands de noodzaak, de verdediging in een aantal zaken heeft daarom met klem verzocht, maar het Openbaar Ministerie zag de noodzaak daarvan niet. En als het hof toch die noodzaak zou zien, dan wenst het Openbaar Ministerie met het oog op belangen van veiligheid en afscherming die stukken te kunnen bewerken.

Het hof heeft vandaag die knoop doorgehakt. Van een deel van die informatie heeft het hof geoordeeld dat het noodzakelijk is die informatie te delen met de verdediging in de andere zaken. Het gaat daarbij om informatie die in verband kan worden gebracht met het kroongetuigentraject dat in deze zaak is gevolgd. Het hof heeft stilgestaan bij zowel de aard van de informatie als degenen aan wie de informatie kan worden gekoppeld: advocaten van de kroongetuige en officieren van justitie. Doorgaans ligt de drempel hoog om die vertrouwelijke informatie prijs te geven, het hof ziet in dit geval een bijzonder geval, en het heeft de belangen die op het spel staan tegen elkaar afgewogen. De uitkomst daarvan is dat de inhoud van een aantal stukken ook met de verdediging in de andere zaken moet kunnen worden gedeeld.

Daaraan heeft het hof voorwaarden en beperkingen verbonden. Voorafgaand aan kennisneming in die andere zaken krijgt het Openbaar Ministerie de gelegenheid die stukken onleesbaar te maken, voor zover belangen van veiligheid van personen en afscherming aan de orde zijn. En het hof volgt een bijzondere wettelijke regeling. Volgens die regeling worden van die stukken geen afschriften verstrekt, maar is de mogelijkheid tot kennisneming ervan door de verdediging (en de verdachten) beperkt tot het kunnen hebben van inzage in die stukken.

Op de andere verzoeken die in deze regieronde zijn gedaan beslist het hof naar verwachting op 3 november 2025. Dan zal de ook de voortgang van de behandeling van de zaken nader worden ingevuld. Op dit moment staat al vast dat in december getuigen worden gehoord, door het hof ter terechtzitting.