Naar aanleiding van een optreden van de verdachte in Amsterdam was een zakelijk geschil ontstaan over de betaling daarvan tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte heeft om die reden het slachtoffer gevraagd om hem op 1 oktober 2021 te ontmoeten op de Dam.

De verdachte heeft voorafgaand aan die ontmoeting met het slachtoffer naar verschillende personen berichten verstuurd over deze ontmoeting. Na het vonnis van de rechtbank is een nieuw bericht boven water gekomen, dat door de verdachte naar een vriend was verstuurd. In deze spraakberichten heeft de verdachte aangekondigd dat hij het slachtoffer zou ontmoeten op de Dam en dat hij een mes had opgehaald. Hij geeft in de berichten aan dat hij het slachtoffer zou opwachten zodat hij hem kon steken en hem goed te pakken zou nemen. De verdachte heeft het slachtoffer vervolgens op de Dam opgewacht en hem plotseling met kracht in zijn buik gestoken, wat tot ernstig letsel heeft geleid bij het slachtoffer.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld voor poging tot doodslag. Het hof is van oordeel dat de verdachte het slachtoffer niet in een plotselinge opwelling heeft gestoken, maar in overeenstemming met zijn tevoren bedachte plan. Het handelen vond daarom plaats met voorbedachte raad.

Het hof vindt de straf van de rechtbank te laag omdat het hof wel tot bewezenverklaring van poging tot moord komt. Het hof heeft daarbij bovendien in het bijzonder rekening gehouden met de omstandigheid dat de steekpartij plaatsvond op klaarlichte dag op de Dam, een drukbezochte toeristische plek midden in het centrum van Amsterdam. 

De verdachte deed een beroep op noodweer, maar daar ging het hof niet in mee. Tot slot moet de verdachte het slachtoffer een schadevergoeding betalen.