Laden...

Tussenbeslissing over collectieve actie tegen TikTok

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Amsterdam > Nieuws > Tussenbeslissing over collectieve actie tegen TikTok
Amsterdam, 07 oktober 2025

Het gerechtshof in Amsterdam heeft vandaag een tussenbeslissing genomen in de collectieve actie tegen TikTok. Drie Stichtingen (SMC, SOMI en STBYP) zijn drie jaar geleden collectieve acties op grond van de Wet Afwikkeling Massaschade in een Collectieve Actie (WAMCA) gestart tegen diverse entiteiten uit het TikTok-concern. De Stichtingen hebben vorderingen ingesteld op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en ook op andere grondslagen.

Beslissingen rechtbank

De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, dat de immateriële schadevorderingen niet-ontvankelijk zijn en dat de vorderingen van SMC tegen TikTok Pte en Beijing Bytedance niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft STBYP en SMC aangewezen als exclusieve belangenbehartigers en de nauw omschreven groep en de inhoud van de vorderingen bepaald.

Het hoger beroep gaat over deze beslissingen van de rechtbank. De vragen of de Stichtingen gelijk hebben, of de vorderingen toewijsbaar zijn en of de achterban schadevergoeding moet krijgen zijn nog niet aan de orde en daarover wordt dus ook niets beslist. 

Beslissing hof

Het hof behandelt eerst wat processuele kwesties over de omvang van het hoger beroep. Daarna komen aan de orde: 
1. rechtsmacht van de Nederlandse rechter, 
2. de ontvankelijkheid van de collectieve vorderingen, 
3. de bepaling van de nauw omschreven groep en de inhoud van de vorderingen. 

Ad 1: De beoordeling van de rechtsmacht met betrekking tot de AVG-vorderingen wordt aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen die zijn gesteld door de rechtbank Rotterdam aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Ten aanzien van de vorderingen op de andere grondslagen wordt geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. 
Ad 2: Er is beslist dat de vorderingen die niet op de AVG gebaseerd zijn over de hele linie ontvankelijk zijn. 
Ad 3: De bepaling van de nauw omschreven groep en de inhoud van de vorderingen waarover de rechter moet beslissen, wordt aangepast.

Vervolg

Het hof gelast een regiezitting om met partijen te overleggen over het verdere verloop van de procedure. Daarna kunnen andere beslissingen worden genomen. Het staat nu nog niet vast of de zaak bij het hof blijft of teruggaat naar de rechtbank.

Uitspraken