De licentiecommissie van de KNVB heeft de proflicentie van Vitesse op 10 juli 2025 ingetrokken en de voetbalclub is het daar niet mee eens. Vitesse ging in beroep bij de beroepscommissie van de KNVB, maar deze commissie verklaarde op 31 juli 2025 het beroep ongegrond. Daardoor bleef het besluit van de licentiecommissie in stand.
Daaropvolgend spande Vitesse een kort geding aan tegen de KNVB en vroeg aan de voorzieningenrechter om de besluiten van de licentie- en beroepscommissie te schorsen en de club toe te laten tot de voetbalcompetitie. Op 8 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland geoordeeld dat de KNVB niet in strijd heeft gehandeld met het licentiereglement en daarnaast in redelijkheid tot dit besluit kon komen. Ook is het besluit volgens de voorzieningenrechter voldoende gemotiveerd.
Vitesse is het niet eens met de uitspraak van de voorzieningenrechter en heeft daartegen hoger beroep (turbo-spoedappel) ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof).
In hoger beroep wordt door drie raadsheren (rechters in hoger beroep) van het hof opnieuw naar de zaak gekeken.