Het hof vindt aannemelijk dat in de bodemprocedure die Vitesse is begonnen zal worden geoordeeld dat de besluiten van de Licentiecommissie en Beroepscommissie niet in stand kunnen blijven. Dit omdat ze onder hoge tijdsdruk zijn genomen en daardoor niet met de grootst mogelijke zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen. Die zorgvuldigheid was wel nodig omdat het gaat om de meest verstrekkende sanctie voor een betaald voetbalclub. Ook vindt het hof voorlopig dat de commissies bij afweging van alle belangen in redelijkheid niet tot onvoorwaardelijke intrekking van de proflicentie hebben kunnen komen. Dit komt omdat het hof anders aankijkt tegen enkele overtredingen van het reglement waarop de besluiten zijn gebaseerd.
Het hof heeft vandaag de beslissing en een korte toelichting daarop gegeven. De uitwerking van de argumenten zal zo spoedig mogelijk in een aanvulling op de beslissing worden gepubliceerd.