Het geschil draait om de vraag of er een redelijk evenwicht is tussen (a) het algemeen belang dat wordt gediend met het kolenverbod en (b) de bescherming van het eigendomsrecht van Uniper en RWE. Volgens het Haagse hof is dat het geval. Van belang is onder meer dat Uniper en RWE op het moment dat zij in 2009 hun investeringsbeslissingen namen, konden voorzien dat de overheid tijdens de levensduur van de centrales maatregelen zou kunnen nemen om de CO2-uitstoot door het gebruik van kolen drastisch terug te brengen. Het hof wijst de eisen van Uniper en RWE daarom af, net zoals de rechtbank had gedaan.