De rechtbank Oost-Brabant veroordeelde eerder vier verdachten voor groepsverkrachting en één verdachte voor het medeplegen van aanranding. Deze verdachten waren destijds allemaal minderjarig. Twee van de vijf verdachten gingen in hoger beroep. 

De groep verdachten benaderde in de vroege ochtend het slachtoffer in het Geukerspark in Helmond. Zij was daar alleen en werd op brute wijze meerdere malen verkracht door een aantal verdachten. Politieagenten troffen haar deels ontkleed en hulpeloos aan in het park. Het hof constateert dat de verkrachting nog altijd een grote impact op het leven van het slachtoffer heeft. Bovendien zorgt een verkrachting in een openbaar park voor een gevoel van onveiligheid in de samenleving. 

Volgens het hof heeft de 19-jarige jongen zich samen met anderen schuldig gemaakt aan groepsverkrachting. Net als de rechtbank, oordeelt het hof dat, alhoewel hij – in tegenstelling tot drie andere medeverdachten – niet seksueel is binnengedrongen bij het slachtoffer, zijn bijdrage aan de groepsverkrachting wel kan worden aangemerkt als medeplegen. Het hof spreekt de 18-jarige jongen vrij van de verkrachting, maar veroordeelt hem voor aanranding van het slachtoffer. Het hof bevestigt in zoverre de eerdere uitspraken van de rechtbank. 

Beide verdachten waren minderjarig ten tijde van de bewuste nacht en worden daarom berecht volgens het jeugdstrafrecht. Daarnaast houdt het hof rekening met het gegeven dat de verdachten inmiddels positieve stappen in hun leven hebben gezet, zoals naar voren komt in de rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming. 

In het jeugdstrafrecht kan een jeugdstraf of -maatregel worden opgelegd, waarbij het belang van de jongere centraal staat en de nadruk ligt op een opvoedkundige aanpak. Zolang de hersenen zich nog ontwikkelen (tot ongeveer 24 jaar), kan de ontwikkeling nog maximaal worden beïnvloed en wordt de kans op herhaling zo klein mogelijk.
Bij jongeren van 16 en 17 jaar kan maximaal twee jaar jeugddetentie worden opgelegd.