Daarnaast waarschuwt de Raad dat – juridisch gezien – al snel over mishandeling kan worden gesproken terwijl het in de praktijk kan gaan om een relatief licht vergrijp. Bijvoorbeeld als iemand in de chaos van een uit de hand gelopen demonstratie een agent duwt, in paniek trekt aan de arm van een ambulancemedewerker of in absolute verwarring een klap uitdeelt. Het is dan aan de rechter om in zo’n situatie te beoordelen of een gevangenisstraf, taakstraf, boete of een combinatie hiervan het meest rechtvaardig is. Rechters hebben deze vrijheid nodig om hun werk goed te kunnen doen.
Als het wetsvoorstel in de praktijk wordt gebracht, verliest de rechter alle ruimte om rekening te houden met de ernst van de mishandeling en de situatie waarin deze plaatsvond. Ook is er geen ruimte om rekening te houden met de persoonlijke situatie van de verdachte, zoals zijn geestestoestand, het feit dat er kinderen aan zijn zorg zijn toevertrouwd, dat een gevangenisstraf het verlies van hulpverlening of uitkering betekent (met ook nadelige maatschappelijke gevolgen), en of sprake is van spijt of recidive.