17 november - Een automobilist heeft zijn auto op 7 maart 2024 geparkeerd aan de Hoekenes in Amsterdam. Hiervoor heeft de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag opgelegd, omdat voor het parkeren parkeerbelasting verschuldigd was, maar niet was betaald. Naar het oordeel van de rechtbank is de aanslag ten onrechte opgelegd. Van een parkeerder mag worden verwacht dat hij bij aanvang van het parkeren onderzoekt of hij parkeerbelasting moet betalen, maar daar gaat aan vooraf dat het weggebruikers voldoende duidelijk moet zijn gemaakt dat ter plaatse voor het parkeren belasting verschuldigd is. Dat is het zogenaamde kenbaarheidsvereiste. Mede omdat op enkele meters van de parkeerlocatie een bord stond met de tekst “Per 8 april 2024 betaald parkeren”, mocht de automobilist ervan uitgaan dat hij op het moment van parkeren ter plaatse geen belasting hoefde te betalen. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar niet aan het kenbaarheidsvereiste heeft voldaan.
Lees de volledige uitspraak: