De verdachte verzamelde grote hoeveelheden digitale bestanden met jihadistisch materiaal, waaronder militaire trainingsvideo's van Islamitische Staat, video's waarin wordt uitgelegd hoe een persoon het snelst kan worden gedood met een mes, en handleidingen voor het maken van onder andere explosieven en gif(gas). Verschillende bestanden deelde hij via onder meer een Telegramgroep die door hem werd beheerd.

Ook heeft de verdachte meermaals met anderen gesproken over het verrichten van jihad, hij vroeg hier advies over en besprak verschillende locaties die geschikt zouden kunnen zijn voor een aanslag. De verdachte heeft in een gesprek zelf zijn school als mogelijke locatie voor een aanslag genoemd. Verder is van belang dat de verdachte actief op zoek was naar instructies voor het maken van explosieven. Uit zijn verklaring tijdens de zitting is duidelijk geworden dat de verdachte zelf heeft gezocht naar verlaten dan wel afgelegen locaties voor het maken van een explosief.

De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich door zijn handelingen schuldig heeft gemaakt aan deelname aan en het geven van training in terrorisme. De verdachte heeft niet alleen zelf kennis opgedaan en bepaalde vaardigheden verworven, ook deelde hij deze informatie met anderen via sociale media. Op veel van deze bestanden zijn gruwelijke beelden te zien en worden aanslagen verheerlijkt. De rechtbank spreekt van een zeer ernstig misdrijf. Terreurdaden, zoals aanslagen op openbare plekken, bedreigen immers de internationale gemeenschap en roepen veel angst bij mensen op.

Hoewel er aanwijzingen zijn dat de verdachte een terroristische aanslag wilde plegen, wordt hij vrijgesproken van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. De rechtbank oordeelt dat het is gebleven bij ideeën en het vergaren van inlichtingen. 

Bij het bepalen van een passende straf, heeft de rechtbank rekening gehouden met onder meer de adviezen van een psycholoog en de Raad voor de Kinderbescherming. Daaruit blijkt dat de kans op herhaling hoog wordt ingeschat als er geen interventie plaatsvindt. Ook blijkt dat de verdachte kampt met verschillende stoornissen. De rechtbank vindt de verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar.

De rechtbank vindt jeugddetentie van 180 dagen passend en geboden, waarvan een deel voorwaardelijk. De voorwaardelijke straf moet ervoor zorgen dat de verdachte niet nog een keer de fout in gaat en dat hij zich ten positieve kan ontwikkelen met behulp van toezicht en begeleiding. Daarnaast legt de rechtbank de gedragsbeïnvloedende maatregel op voor 12 maanden waardoor hij moet meewerken aan begeleiding van een jeugdcoach, hij moet meewerken aan controle op zijn sociale mediagebruik en hij moet een dagbesteding hebben.