De ruzie ontstond om informatie om de telefoon die de verdachte in de winkel van het slachtoffer had afgegeven. Het slachtoffer was de telefoon kwijtgeraakt en kon deze dus niet aan de verdachte teruggeven. Het slachtoffer probeerde de verdachte tegemoet te komen door hem een nieuwe telefoon aan te bieden, maar daar wilde de verdachte niks van weten. De verdachte had intussen de stellige overtuiging dat het slachtoffer in opdracht van de Nederlandse overheid informatie over de genocide op de Koerden, die hij verzameld had op zijn telefoon, had vernietigd. Dit zou zijn gebeurd om te voorkomen dat de verdachte die informatie wereldkundig zou maken en daarmee de beweerde medeplichtigheid van die overheid en leden van het Koninklijk Huis aan die genocide zou openbaren.
Op 12 juni 2024 kwam de verdachte naar de winkel van het slachtoffer om verhaal te halen, waarna een discussie tussen de twee ontstond. De verdachte pakte op een gegeven moment zijn wandelstok, greep het slachtoffer bij de keel, pakte een hamer uit zijn tas en gaf het slachtoffer een kopstoot. De politie kwam ter plaatse en de hamer is in beslag genomen. Het slachtoffer koos ervoor geen aangifte te doen omdat hij de verdachte wilde helpen. Enkele maanden later, op 5 november 2024, kwam de verdachte terug in de winkel met twee jerrycans met benzine die hij leeggoot. Het slachtoffer liep naar de verdachte toe en probeerde de situatie te sussen waardoor er ook benzine op hemzelf terecht kwam. Er ontstond een handgemeen. Uiteindelijk kon het slachtoffer de verdachte de winkel uitwerken.