De man ontkende dat hij op 12 oktober 2024 in Zutphen het 5-jarige meisje en haar broer had aangesproken, het meisje had aangerand, zijn geslachtsdeel aan het meisje had getoond en de broer indringend seksueel had benaderd. De rechtbank oordeelt dat sprake is van een overeenkomende modus operandi ten aanzien van de delicten. Daarbij kijkt ze naar de context waarbinnen zij zich hebben voorgedaan en de specifieke handelwijze van de man. De rechtbank oordeelt dat hij de man was die bij de jongen en het meisje in de speeltuin was en de door hen beschreven uitspraken had gedaan en handelingen verrichtte. Anders dan door de advocaat gesteld, vindt de rechtbank dat de verklaringen van het meisje en haar broer betrouwbaar zijn en worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank kan niet vaststellen dat de man bij het 5-jarige meisje is binnengedrongen. Ze spreekt de Deventernaar daarom vrij van verkrachting. De andere feiten vindt de rechtbank wel bewezen.