In juni en juli 2023 had de man via WhatsApp dagelijks contact met de minderjarige jongen. In de berichten gaf de jongen aan dat hij 16 jaar  was en binnenkort 17 jaar zou worden. In werkelijkheid was de jongen 15 jaar. Nadat de jongen had aangegeven dat hij 17 jaar was geworden, stelde de man via WhatsApp een seksdate voor aan de jongen. 

Om grooming te kunnen bewijzen is nodig dat de man bij de voorgestelde ontmoeting uit was op seks met een minderjarige onder de 16 jaar. De rechtbank ziet hiervoor geen bewijs. Het dossier bevat alleen aanwijzingen dat de man zijn zinnen had gezet op een  jongen van 17 jaar, maar dat is niet ten laste gelegd. Dit brengt mee dat er geen veroordeling kan volgen. De rechtbank spreekt de man daarom vrij van grooming. 

De rechtbank kan zich voorstellen dat het handelen van de man, ook vanwege het grote leeftijdsverschil tussen hem en de jongen, in de maatschappij als moreel verwijtbaar wordt gezien en ook bij de ouders gevoelens van verontwaardiging opwekt. Maar de rechtbank moet beslissen op de grondslag van de tenlastelegging en in overeenstemming met wat de wetgever strafbaar stelt.

De officier van justitie ging uit van een ander toetsingskader. Hij vond dat grooming wel bewezen kon worden. Hij eiste 120 uur taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. 

Ook stuurde de man de jongen via WhatsApp op meerdere momenten seksuele afbeeldingen waarop hij zijn geslachtsdeel toonde. Omdat er geen bewijs is dat de man wist of moest vermoeden dat de jongen jonger was dan 16 jaar, spreekt de rechtbank de man ook van deze verdenking vrij. De officier van justitie eiste hier ook vrijspraak voor.