De rechtbank oordeelt dat de man handelde in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat niet is bewezen dat sprake was van voorbedachte raad – een vooropgezet plan – om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Het verweer van de man dat hij handelde uit zelfverdediging of de veronderstelling dat hij zichzelf moest verdedigen, verwerpt de rechtbank. Volgens de rechtbank biedt het dossier daarvoor geen aanwijzingen. Integendeel, uit het dossier volgt dat de man zelf de confrontatie opzocht met het slachtoffer en hij direct overging tot geweld.
De rechtbank vindt het kwalijk dat de man ervoor heeft gekozen zelf de confrontatie op te zoeken.