De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht zou doen aan de delicten die de man pleegde. Enkel het feit dat met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een al ingezette intensieve behandeling van de man wordt doorkruist, maakt dat de rechtbank afziet van het opleggen daarvan. De rechtbank legt de man daarom de maximale taakstraf op van 240 uur. Daarbij legt de rechtbank een gevangenisstraf op van 3 maanden voorwaardelijk, die hij zal moeten uitzitten als hij gedurende de proeftijd van 3 jaar opnieuw de fout ingaat. De rechtbank legt geen bijzondere voorwaarden op, omdat de man in andere zaken al begeleiding van de reclassering krijgt.