Bij de strafbepaling houdt de rechtbank rekening met een eerdere veroordeling uit november 2022. Deze delicten speelden zich in exact dezelfde periode af als de aanranding in deze zaak. Uit zijn strafblad blijkt dat de man sinds zijn veroordeling in 2022 niet meer is veroordeeld voor andere strafbaar feiten. Een voorwaardelijke gevangenisstraf is volgens de rechtbank dan ook niet aan de orde.
Uit het reclasseringsadvies en tijdens de zitting bleek dat de man geen rijinstructeur meer is en dit beroep ook niet meer wil uitoefenen. Hiermee rekening houdend en kijkend naar het tijdsverloop is het volgens de rechtbank niet meer passend om een beroepsverbod op te leggen.