In de regel mag iedere verdachte zijn berechting in vrijheid afwachten. Het kan echter nodig zijn om een verdachte in afwachting van zijn berechting in voorlopige hechtenis te nemen. Dat kan bijvoorbeeld als er sprake is van onderzoek dat nog gebeuren moet en dat de verdachte als hij op vrije voeten is zou kunnen verstoren of als er gevaar is dat de verdachte zal vluchten of als er gevaar is voor herhaling. Ook kan het als er sprake is van een zeer ernstig feit waardoor de rechtsorde ernstig geschokt is. De zogeheten ‘schokgrond’.
In dit geval waren het gevaar voor herhaling en de schokgrond de reden om de verdachte in voorlopige hechtenis te houden. De raadsman van de verdachte heeft echter begin december 2017 de rechtbank verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen en daar allerhande voorwaarden aan te verbinden. Een van die voorwaarden was het dragen van een gps-enkelband, waarmee continu de verblijfplaats van de verdachte kon worden gecontroleerd, en een andere voorwaarde was dat de verdachte moest verblijven bij Exodus, een organisatie die zich onder andere bezighoudt met de begeleiding van (ex-) gedetineerden. De verdachte heeft ingestemd met die voorwaarden. De rechtbank heeft daarop de schorsing uitgesproken.
Er waren dus wel redenen voor de voorlopige hechtenis van de verdachte, maar met het opleggen van deze en andere voorwaarden, oordeelde de rechtbank voldoende waarborgen aanwezig om ook voor deze verdachte de regel op te laten gaan dat hij zijn berechting in vrijheid af moet kunnen wachten.
De afweging tussen de gronden van de voorlopige hechtenis, in dit geval geschokte rechtsorde en herhalingsgevaar, tegenover de urgentie en concreetheid van een schorsingsverzoek vergt een afweging van belangen die – per raadkamer of rechtbank- verschillend kan uitvallen. Het blijft namelijk een inschatting van rechters.