Laden...

Ruim 7 jaar celstraf voor ernstige mishandeling en verwaarlozing van (stief)dochter

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Limburg > Nieuws > Ruim 7 jaar celstraf voor ernstige mishandeling en verwaarlozing van (stief)dochter
Roermond, 16 mei 2025

De rechtbank Limburg heeft vandaag een 42-jarige vrouw en een 34-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 jaar en 2 maanden voor ernstige lichamelijke en geestelijke mishandeling en verwaarlozing van hun (stief)dochter. De man is de vader van het meisje. Hij verbleef destijds met zijn dochter bij de vrouwelijke verdachte en haar zoon in Venlo. De mishandelingen begonnen medio 2019 toen het slachtoffer zes jaar oud was en eindigden op 21 december 2020 toen zij in een ziekenhuis werd opgenomen met zwaar letsel. Ze was toen net acht jaar geworden.  

IJskoude keldervloer

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachten in de periode tussen 1 en 21 december 2020 het meisje zwaar hebben mishandeld door haar zonder kleding of matras in een ijskoude kelder op de tegelvloer te laten slapen en ’s nachts buiten in de kou te laten staan. Toen zij op 21 december met de ambulance in het ziekenhuis aankwam, was zij als gevolg daarvan fors onderkoeld (31,2 graden Celsius) en had zij uitgebreid koude letsel aan haar armen en benen en weefselversterf (necrose) aan vingers en voeten. Daarnaast was zij uitgedroogd omdat zij te weinig te drinken kreeg. De rechtbank beoordeelt dit als zwaar lichamelijk letsel. Een poging tot doodslag acht de rechtbank niet bewezen omdat, gelet op onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut, niet vaststaat dat het slachtoffer in levensgevaar heeft verkeerd en de verdachten medische hulp hebben gezocht.

Lichamelijke en geestelijke mishandeling

Beide verdachten zijn eveneens schuldig bevonden aan het lichamelijk en geestelijk mishandelen en verwaarlozen van  het meisje tussen medio 2019 en december 2020. De eerste melding kwam zomer 2019 van een supermarktmedewerker die regelmatig een onverzorgd meisje met blauwe plekken in het gezicht vroeg in de ochtend boodschappen zag doen.

Gedurende anderhalf jaar werd het slachtoffer veel geslagen, eenmaal zelfs met een douchekop waardoor een tand afbrak. Ze kreeg een hete stijltang tegen haar arm met een brandwond als gevolg. Ze werd met een keukenmes bedreigd, gedwongen een luier te dragen en haar eigen urine te drinken. Ze is toegeschreeuwd en vernederd. Twee volwassenen van wie het slachtoffer volledig afhankelijk was, keerden zich tegen een klein meisje dat zij zagen als de oorzaak van hun eigen problemen.

Samen verantwoordelijk

De verdachten – inmiddels ex-partners - wijzen naar elkaar.  Beiden beweren niet te hebben ingegrepen uit angst voor de ander. De rechtbank gaat daar niet in mee. Het politiedossier bevat uitvoerig onderling berichtenverkeer inclusief geluid- en beeldmateriaal dat een volstrekt ander beeld geeft. De verdachten leefden, naarmate de tijd verstreek, in steeds grotere onmin met elkaar en de onderlinge conflicten namen toe. Vanuit deze ruziesfeer gaven zij elkaar over en weer opdracht om het slachtoffer op diverse manieren te straffen en was er geen sprake van een situatie waarbij de één onder invloed van de ander stond. Zij wisten dat haar gedrag het gevolg was van hun agressieve en vernederende behandeling, maar bleven haar toch bestraffen. Als zij vanwege onderkoeling plaste terwijl ze de kelder niet uit kon, werd zij bestraft en zo leidde de ene  mishandeling weer tot de volgende.

De rechtbank acht de rol van beide verdachten bij het plegen van de schokkende strafbare feiten gelijkwaardig en even kwalijk. Zij betrekt daarbij ook dat het eveneens minderjarige stiefbroertje van het slachtoffer binnen het gezin wél goed werd verzorgd. Anders dan in veel andere zaken over kindermishandeling, handelden deze verdachten niet uit onkunde of uit onmacht.

Gevolgen voor het slachtoffer

De rechtbank is tot een andere bewezenverklaring gekomen dan de officier van justitie die uitgaat van poging tot doodslag. De rechtbank legt vanwege de ernst van de mishandelingen, de verstrekkende en langdurige gevolgen voor het slachtoffer en de geschokte samenleving een gevangenisstraf van 7 jaar en 2 maanden op. Daarbij heeft meegespeeld dat het strafproces te lang heeft geduurd. Dat leidt tot matiging van de straf. Als de termijn niet was overschreden, was een gevangenisstraf van 8 jaar gevolgd. 

De verdachten moeten een schadevergoeding van 15.000 euro aan het slachtoffer betalen. 

Uitspraken