Eisers hebben een dochter die blijkt te lijden aan een zeer zeldzame en ernstige aandoening. Het meisje wordt op dit moment door kunstmatige beademing in leven gehouden in het Maastricht UMC+.
Op dit moment is er nog geen behandeling beschikbaar voor de aandoening van het meisje. Volgens het ziekenhuis is haar situatie zo ernstig dat ze uitzichtloos lijdt, en dat verder behandelen medisch gezien geen zin meer heeft. Daarom heeft het ziekenhuis besloten om te stoppen met de behandeling.
Het ziekenhuis vindt dat doorgaan met behandelen niet alleen medisch onverantwoord is, maar ook in strijd met de wet en de professionele normen waaraan artsen zich moeten houden.
De ouders van het meisje zijn het hier niet mee eens. Zij hebben een kort geding aangespannen en eisen dat het ziekenhuis wordt verboden om de behandeling – de kunstmatige beademing – te stoppen. Als dat niet gebeurt, willen ze dat het ziekenhuis verplicht wordt hun dochter over te plaatsen naar een verpleegkliniek, of dat het ziekenhuis ten minste zes maanden wacht met het stoppen van de behandeling.
Volgens de ouders is het lijden van hun dochter minder ernstig dan het ziekenhuis beweert. Hun geloofsovertuiging staat het stopzetten van de behandeling niet toe. Daarnaast maken ze zich zorgen dat hun dochter de kans op een toekomstige behandeling misloopt als er nu wordt gestopt. Zij vinden dat hun dochter uiteindelijk zelf de beslissing moet kunnen nemen over het stoppen van de behandeling.