Laden...

Ziekenhuis mag behandeling 3-jarig meisje stoppen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Limburg > Nieuws > Ziekenhuis mag behandeling 3-jarig meisje stoppen
Maastricht, 25 juni 2025

De voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg heeft vandaag geoordeeld dat het Maastricht UMC+ de medische behandeling van een 3-jarig meisje mag stopzetten. 

Wat speelt er precies in deze zaak?

Eisers hebben een dochter die blijkt te lijden aan een zeer zeldzame en ernstige aandoening. Het meisje wordt op dit moment door kunstmatige beademing in leven gehouden in het Maastricht UMC+.  
Op dit moment is er nog geen behandeling beschikbaar voor de aandoening van het meisje. Volgens het ziekenhuis is haar situatie zo ernstig dat ze uitzichtloos lijdt, en dat verder behandelen medisch gezien geen zin meer heeft. Daarom heeft het ziekenhuis besloten om te stoppen met de behandeling.

Het ziekenhuis vindt dat doorgaan met behandelen niet alleen medisch onverantwoord is, maar ook in strijd met de wet en de professionele normen waaraan artsen zich moeten houden.

De ouders van het meisje zijn het hier niet mee eens. Zij hebben een kort geding aangespannen en eisen dat het ziekenhuis wordt verboden om de behandeling – de kunstmatige beademing – te stoppen. Als dat niet gebeurt, willen ze dat het ziekenhuis verplicht wordt hun dochter over te plaatsen naar een verpleegkliniek, of dat het ziekenhuis ten minste zes maanden wacht met het stoppen van de behandeling.

Volgens de ouders is het lijden van hun dochter minder ernstig dan het ziekenhuis beweert. Hun geloofsovertuiging staat het stopzetten van de behandeling niet toe. Daarnaast maken ze zich zorgen dat hun dochter de kans op een toekomstige behandeling misloopt als er nu wordt gestopt. Zij vinden dat hun dochter uiteindelijk zelf de beslissing moet kunnen nemen over het stoppen van de behandeling.


Hoe kijkt de rechter hiernaar?

Achter dit kort geding gaat een menselijk drama schuil. Het leed en verdriet van de ouders en de zorgen die zij hebben zijn zeer invoelbaar. De rechter benadrukt dat het besluit om te stoppen met de behandeling een medische beslissing is. Die moet worden genomen door de artsen. De ouders, die het ouderlijk gezag hebben over het meisje, hoeven daar geen toestemming voor te geven.

Volgens de rechter kan medisch correct handelen in bijzondere omstandigheden ook inhouden dat verdere behandeling wordt gestaakt.
Het meisje is onderzocht door artsen uit twee andere ziekenhuizen. Zij zijn het eens met de beoordeling van de artsen in Maastricht: het lijden van het meisje is uitzichtloos en verder behandelen is medisch gezien zinloos. Uit diverse verklaringen van artsen en verplegend personeel blijkt dat het meisje ernstig lijdt.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat daaruit volgt dat de beslissing van het ziekenhuis juist is.


Beroep op EVRM

De ouders van het meisje doen nog een beroep op drie verdragsrechten (recht op leven, recht op “family life” en recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst), maar de voorzieningenrechter oordeelt dat die rechten niet worden geschonden.

Op grond van die beoordeling komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat van het ziekenhuis niet kan worden verwacht dat zij doorgaan met de behandeling van het meisje.

De vorderingen van de ouders van het meisje worden daarom afgewezen.




Uitspraken