Volgens de rechtbank zijn er sterke aanwijzingen dat de man concrete plannen had om ’s nachts een vuurwerkbom naar binnen te gooien bij de vaccinatielocatie. De rechtbank gaat niet mee in de verklaring van de man dat hij is uitgelokt om zijn uitspraken tegen de beveiliger te doen. Ook gelooft de rechtbank niet dat enkel sprake was van een grap of van stoerdoenerij, zoals de man heeft verklaard.
Dat de man toch wordt vrijgesproken, komt doordat onderdeel van de beschuldiging was dat hij een terroristisch oogmerk had met zijn plannen. Dat kan volgens de rechtbank niet worden vastgesteld. De wet stelt specifieke eisen aan het bewijs van zo’n terroristisch oogmerk. Een dader moet daarvoor de bedoeling hebben om de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, of om de overheid ergens toe te dwingen. Ook het willen ontwrichten van belangrijke structuren in een land levert een terroristisch oogmerk op. In deze zaak is niet gebleken dat de man, met zijn voornemen om de vaccinatielocatie in Den Helder een week uit te schakelen, een dergelijke bedoeling had.