Voor enkelvoudige doodslag wordt doorgaans een gevangenisstraf tussen de 8 tot 12 jaar opgelegd. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van tien jaar geëist. De rechtbank ziet in de omstandigheden van deze zaak aanleiding om een straf aan de onderkant van de genoemde bandbreedte op te leggen.
De rechtbank weegt daarbij onder meer mee dat het slachtoffer al langere tijd voor veel (geluids-)overlast zorgde, vaak onder invloed van drank. Daarbij bedreigde hij zijn huisgenoten ook.
Het OM heeft ter onderbouwing van de eis onder meer aangevoerd dat verdachte bij het bloedende slachtoffer weg is gelopen, in plaats van hulp in te roepen. Hoewel dat klopt, weegt de rechtbank dat niet mee. De rechtbank sluit namelijk niet uit dat de verdachte heeft onderschat hoe ernstig het slachtoffer gewond was geraakt.
Al met al acht de rechtbank een gevangenisstraf van acht jaar op zijn plaats. Verdachte wordt ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding ter hoogte van € 20.000,00 aan de dochter van het slachtoffer.