Verdachte is met het plegen van deze feiten begonnen nadat zij in september 2022 van de opleiding tandheelkunde was gestuurd. Zij begon medemerkers van de RUG en het UMCG via social media, e-mails en chatberichten te intimideren, beledigen en bedreigen. Ook hing zij meerdere pamfletten op waarop de slachtoffers door middel van tekst een afbeeldingen openlijk tentoongesteld werden. Ondanks toegangsverboden en een gedragsaanwijzing bleef zij gebouwen van het UMCG en de RUG betreden en bleef zij de confrontatie met medewerkers van het UMCG aangaan. Ook vanuit detentie zocht zij via de post contact met slachtoffers. 

De rechtbank neemt het de vrouw kwalijk dat zij stelselmatig ernstige inbreuk gemaakt heeft op de persoonlijke levenssfeer en integriteit van de slachtoffers. Ze zorgde door de soms bedreigende inhoud voor een groot gevoel van onveiligheid. Door op deze manier te handelen, heeft zij de grens van het toelaatbare ver overschreden. De vrouw weigerde mee te werken aan psychologisch onderzoek en aan observatie in het Pieter Baan Centrum. De deskundigen die verdachte hebben onderzocht konden daarom niet met zekerheid een stoornis vaststellen. De rechtbank is op basis van het dossier en de zitting tot het oordeel gekomen dat bij verdachte wel sprake is van een stoornis waarvoor zij moet worden behandeld. Vanwege het gevaar voor herhaling heeft de rechtbank, naast de celstraf, de maatregel van tbs met dwangverpleging opgelegd.