‘Er is zoveel gebeurd, ik weet niet waar ik moet beginnen’, huilt Jenny. Daar is politierechter Tom Wiersma wel achter, terwijl hij Jenny alleen maar vroeg of het klopte dat zij haar zus over de mail had beledigd en bedreigd. Zo zou Jenny hebben gemaild: ‘Je laatste dagen zijn geteld, ‘je had gestenigd moeten worden’ en ‘als je nog 1 keer Nieuw Mellens binnen durft te lopen en ik tref je daar aan, kom je er niet ongeschonden uit.’ Als Jenny even tot bedaren is gekomen, geeft ze toe dat ze haar zus mails heeft gestuurd, ‘maar in de mails die u voorleest staan dingen die ik niet heb gestuurd. Er is in geknipt.’ Dat de laatste dagen van haar zus zijn geteld is overigens helemaal waar, ‘want ze heeft kanker en ik hoop dat ze net zo zal lijden als mijn moeder.’ Dat haar zus niet ongeschonden Nieuw Mellens uit zou komen, is ook waar, ‘want ze moet zich verschrikkelijk schamen. Ze was alleen maar uit op de erfenis, terwijl mijn moeder het uitgilde.’ En die steniging? ‘Nadat ze tijdens een studie in Irak de vrouwen in een dorpje had opgestookt, is ze door de mannen met stenen bekogeld en door het Rode Kruis weggehaald.’