Verder weegt de rechtbank bij het bepalen van de straffen mee dat de redelijke termijn waarbinnen het Openbaar Ministerie deze zaken voor de rechter had moeten brengen, in aanzienlijke mate is overschreden. De rechtbank heeft daarom een strafkorting toegepast. De ene verdachte krijgt geen 11 maanden cel, maar 10 maanden. De andere man krijgt niet 7 maanden voorwaardelijke jeugddetentie, maar 6 maanden en daarnaast een werkstraf van 240 uur.