De supermarktketen biedt al ruim zestig jaar in al haar filialen (en later ook online) producten aan van Heineken. De partijen hebben geen schriftelijke overeenkomst voor die langdurige samenwerking, maar onderhandelden telkens voor het komende jaar of de komende twee jaar over de commerciële, financiële en logistieke voorwaarden. Die afspraken werden vervolgens wél schriftelijk vastgelegd, voor het laatst voor de jaren 2022-2023. 

Jumbo besloot in september 2023 lid te worden van inkooporganisaties Everest en Epic Partners. Zij hebben een Europees netwerk van retailers en richten zich op onderhandelingen voor hun leden. Jumbo en Heineken kregen met name discussie toen Jumbo in maart 2025 nog circa de helft van de Heineken-bieren in haar assortiment opnam, omdat zij de inkoopprijzen te hoog vindt. Heineken stelt dat Jumbo deze boycot inzet als gevolg van een prijsconflict tussen Heineken Frankrijk en Everest en dat dit niet mag. Die aansluiting bij Everest en de nieuwe onderhandelingen, is alleen niet waar de voorzieningenrechter in deze zaak over kan oordelen. De rechter beslist wel als volgt.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een duurovereenkomst tussen beide partijen. Die overeenkomst is echter per 31 januari 2024 beëindigd door Jumbo. Heineken stelt dat hun samenwerking na die tijd ongewijzigd is voortgezet, maar daarvan is naar dit vonnis geen sprake. Er lopen sindsdien onderhandelingen tussen Heineken en Everest, waaruit een nieuwe overeenkomst zou moeten komen die in de plaats komt van de duurovereenkomst tussen Heineken en Jumbo. Dit betekent dat de verhouding tussen partijen niet langer dezelfde is als voorheen. Jumbo heeft aangevoerd dat dat dit komt doordat zij heeft opgezegd en dat wordt gevolgd. 

Jumbo heeft, gelet op de zestig jaar looptijd van de overeenkomst, binnen een korte termijn opgezegd. Dit past niet. Er had een passende opzegtermijn moeten zijn om Heineken in staat te stellen de beëindiging van de handelsrelatie voor te bereiden. Gelet op de grote wederzijdse afhankelijkheid en de lange duur van de overeenkomst, kan ook een aanbod tot (schade)vergoeding aan de orde zijn. 

De voorzieningenrechter constateert dat er inmiddels anderhalf jaar is verstreken. De rechter zou dan moeten beoordelen of dat een passende opzegtermijn is. Omdat Heineken hierin geen stelling heeft genomen, kan de rechter het standpunt van Heineken niet volgen en de vordering om Jumbo op basis hiervan te verplichten bier in te kopen bij Heineken niet toewijzen. De verhoudingen tussen Heineken Nederland, haar internationale tak, Jumbo en bijvoorbeeld inkooporganisatie Everest zijn daarmee niet vastgelegd in deze uitspraak. Everest is ook geen partij bij deze procedure. De uitspraak betekent in ieder geval dat de opzegging door Jumbo van de overeenkomst met Heineken nog moet worden afgewikkeld.

Overigens oordeelt de voorzieningenrechter dat Jumbo er niet komt met haar stellingname dat zij geen afnameplicht had van Heineken. Door de decennia heen nam Jumbo namelijk altijd – weliswaar in wisselende hoeveelheden – bier af van de bierproducent. Partijen werkten al die tijd met elkaar samen en daardoor ontstonden er gebruikelijke verplichtingen voor Jumbo om af te nemen en voor Heineken om te leveren. Partijen pasten die hoeveelheden steeds flexibel aan om aan de vraag van de klanten te kunnen voldoen, maar er was voortdurend sprake van een bepaald assortiment. Nu de overeenkomst tussen partijen is beëindigd, vervalt die verplichting uiteraard.