Het bedrijf teelt in een kassencomplex van ongeveer 32.000 m² legaal op zeer grote schaal cannabis in het kader van een landelijk experiment van de overheid. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee heeft voorschriften gesteld om een einde te maken aan de geurhinder die de wietteelt voor omwonenden veroorzaakt. 

De voorzieningenrechter vindt in zijn voorlopig oordeel dat de voorschriften juridisch juist zijn en mogen worden gesteld. In een beroepsprocedure zal de rechtbank op een later moment definitief uitsluitsel geven. Dan zal ook de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB) als onafhankelijke deskundige worden ingeschakeld voor een onderzoeksrapport over de geur-technische aspecten van de milieuvoorschriften. 

De voorzieningenrechter vindt dat het college inzichtelijk heeft gemaakt wat in de omgeving een zogenoemd 'aanvaardbaar geurhinderniveau' is en dat het daarover voorschriften heeft mogen stellen.
Over het voorschrift dat gaat over hoe wordt vastgesteld dat er daadwerkelijk geuroverlast is, heeft de voorzieningenrechter zo zijn twijfels. 

De voorzieningenrechter heeft alle betrokken belangen afgewogen en het zwaarst laten wegen dat de geursituatie in de omgeving al sinds de start van het bedrijf twee jaar geleden zeer overbelast is. Dit blijkt niet alleen uit de meer dan 2000 ingediende klachten maar dit wordt ook in door de deskundige van het bedrijf zelf opgestelde geurrapporten onderkend. 

Het bedrijf heeft toestemming gekregen van de overheid om legaal wiet te telen maar daarbij moet het zich dan wel, net als elk ander bedrijf, houden aan de geldende milieuregels. De voorzieningenrechter vindt het onwenselijk dat deze overbelaste geursituatie nog langer duurt en betwijfelt of de maatregelen die worden genoemd door de deskundige die het bedrijf zelf heeft ingeschakeld op korte termijn zullen leiden tot verbetering daarvan. Daarom heeft hij het verzoek van het bedrijf afgewezen en geoordeeld dat het bedrijf zich zal moeten houden aan de gestelde geurnormen. 

De voorzieningenrechter heeft nog wel bepaald dat de milieuregels pas een week na deze uitspraak gaan gelden. Daarmee geeft hij het bedrijf nog enkele dagen de tijd om op welke manier dan ook maatregelen te treffen om geuroverlast tegen te gaan of om de wietproductie gecontroleerd stil te leggen, zodat wordt voorkomen dat het bedrijf meteen na deze uitspraak al dwangsommen moet betalen die oplopen tot 3,5 miljoen euro.