Tegen de achtergrond van de doelen van straf heeft de rechtbank daarna in
beide vonnissen de ernst van het feit, de mate waarin de rechtsorde is
geschokt, de omvang van het aan de slachtoffers toegebrachte leed, de
omstandigheden waaronder het feit is begaan, de mogelijke recidive in het
verleden, het recidiverisico in de toekomst en de (overige) persoonlijke
omstandigheden van de verdachte op een rijtje gezet. Deze wegingsfactoren zijn
vervolgens mee- en afgewogen. Op grond van deze afwegingen heeft de rechtbank
in beide zaken een gevangenisstraf bepaald die aan de ‘normale mens’ zou worden
opgelegd. Een normale mens in die zin dat daarbij van een volledig toerekenbare
verdachte is uitgegaan