De verdachte heeft abrupt en op zeer gewelddadige wijze een einde gemaakt aan het leven van haar partner, de man met wie zij ruim twaalf jaar een relatie had en met wie zij vier kinderen kreeg. Zij heeft hem, terwijl haar kinderen enkele kamers verderop lagen te slapen, met een groot aantal messteken om het leven gebracht. De afweerletsels duiden erop dat hij nog heeft getracht zich te verdedigen. Toen hij eenmaal op de grond lag, heeft ze hem geen hulp geboden of hulpdiensten gebeld. Het leed voor de – ter zitting massaal aanwezige – nabestaanden is groot, zoals ook blijkt uit de slachtofferverklaringen.
De rechtbank veroordeelt de verdachte voor doodslag en legt een gevangenisstraf op voor de duur van tien jaar. Verder moet de verdachte aan de nabestaanden schadevergoedingen betalen tot een totaal van € 97.500,-
De rechtbank heeft verder stilgestaan bij de reeds eerder geschorste voorlopige hechtenis. In lijn met het recente arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2025:987) heeft de rechtbank overwogen dat de voorlopige hechtenis als ingrijpend dwangmiddel terughoudend moet worden toegepast en dat een veroordelend vonnis als zodanig geen grond voor toepassing van voorlopige hechtenis vormt. Gelet hierop is het verzoek tot hernieuwde schorsing van de voorlopige hechtenis toegewezen tot aan de datum van een onherroepelijke veroordeling in deze zaak.