Laden...

Uitgangspunten voor de uitoefening van het spreekrecht in het strafproces

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksVoor professionals in het recht > Reglementen procedures en formulieren > Uitgangspunten voor de uitoefening van het spreekrecht in het strafproces

Uitgangspunten voor het spreekrecht

Deze uitgangspunten voor het spreekrecht zijn een praktische aanvulling op de wettelijke regels over het spreekrecht (artikel 51e van het Wetboek van Strafvordering (overheid.nl)). Ze geven richting aan de manier waarop het spreekrecht in de praktijk wordt toegepast. Deze richtlijnen bieden houvast voor professionals die met het spreekrecht te maken hebben. Ook helpen ze verdachten en slachtoffers bij een goede voorbereiding op de zitting. 

De uitgangspunten zijn niet bindend of volledig. Er is altijd ruimte voor maatwerk, afhankelijk van de zaak. 

De uitgangspunten zijn opgesteld na evaluatie (wodc.nl) (pdf, 0 B) van het onbelemmerd spreekrecht (officielebekendmakingen.nl) (pdf, 0 B), dat in 2016 werd ingevoerd. Het onderzoek toonde aan dat er verschillen zijn in de uitvoering van het spreekrecht. Deze verschillen kunnen soms gerechtvaardigd zijn door de specifieke kenmerken van de zaak, maar soms is dat niet het geval. Voor die situaties zijn uitgangspunten opgesteld om uniformiteit in de uitoefening van het spreekrecht te bevorderen.

Let op: De uitgangspunten gelden niet voor het beperkte spreekrecht bij tbs- en pij-(verlengings)zittingen zoals bedoeld in de Wet uitbreiding slachtofferrechten (officielebekendmakingen.nl) (pdf, 0 B).

 

Toelichting op de gebruikte termen

  • De rechter: wanneer in deze uitgangspunten ‘de rechter’ wordt genoemd, wordt hier de politierechter, kinderrechter, voorzitter van de meervoudige kamer of raadsheer mee bedoeld. 
  • De spreekgerechtigde: dit is het slachtoffer of de nabestaande, of diens gemachtigde.

 

De uitgangspunten voor de uitoefening van het spreekrecht

>Alles uitklappen
  • De rechter bepaalt wanneer de spreekgerechtigde het woord krijgt. Dit gebeurt bij het begin van het onderzoek ter terechtzitting, of zo nodig al daarvoor. 

    Ook bepaalt de rechter hoeveel tijd er beschikbaar is voor het spreekrecht. Die tijd moet in verhouding staan tot de aard ernst van de zaak, en de tijd die voor de zitting is gereserveerd.

  • De gerechten zorgen voor het inrichten van een geschikte plaats in de zittingszaal voor het uitoefenen van het spreekrecht. Dit is in elk geval niet de plaats van de rechter, de officier van justitie of recht tegenover de verdachte.

  • De spreekgerechtigde richt het woord tot de rechter. 

  • De rechter kan ingrijpen als de spreekgerechtigde zich kwetsend of beledigend uitlaat.

  • De spreekgerechtigde kan één keer tijdens het onderzoek ter terechtzitting het spreekrecht uitoefenen, na de feitenbehandeling en voorafgaand aan het requisitoir. Reageren na het requisitoir is alleen mogelijk als dit verband houdt met de vordering van de benadeelde partij.

  • Op verzoek van de spreekgerechtigde kan het spreekrecht worden gesplitst tussen de spreekgerechtigde en een advocaat of gemachtigde. Het spreekrecht wordt dan in één termijn uitgeoefend, voorafgaand aan het requisitoir.

  • In beginsel wordt het spreekrecht door de spreekgerechtigde zelf uitgeoefend in de zittingszaal. Verzoeken om het spreekrecht op andere wijze uit te oefenen, bijvoorbeeld via een verbinding met beeld en geluid, kunnen voorafgaand aan de terechtzitting aan de rechter worden gericht. De rechter beoordeelt of het verzoek kan worden toegestaan. Bij de beoordeling wordt artikel 12 van het Besluit slachtoffers van strafbare feiten in acht genomen.

  • Het spreekrecht wordt mondeling uitgeoefend. Verzoeken tot het tonen van voorwerpen, beeldmateriaal of geluidsfragmenten, kunnen voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting aan de rechter worden gericht. De rechter kan dit verzoek afwijzen als hij of zij dit noodzakelijk acht voor de handhaving van de orde tijdens de zitting.

  • De spreekgerechtigde kan ervoor kiezen om in plaats van het uitoefenen van het spreekrecht een schriftelijke verklaring in te dienen. Deze verklaring wordt toegevoegd aan het dossier. De schriftelijke verklaring kan tijdens de zitting worden voorgehouden, maar wordt in beginsel niet integraal voorgelezen.

  • Als de spreekgerechtigde tijdens de zitting niet in staat is om te spreken, kan de schriftelijke verklaring alsnog aan het dossier worden toegevoegd. De procespartijen kunnen kennisnemen van de verklaring en hierop reageren. De rechter kan de verklaring, al dan niet samengevat, ook zelf voorhouden of de officier van justitie vragen om dat te doen.

  • Na de uitoefening van het spreekrecht krijgt de verdachte de gelegenheid om te reageren. Bij zijn reactie richt de verdachte zich tot de rechter.