Het Openbaar Ministerie maakte 1 januari bekend dat er geen supersnelrechtszaken verband houdend met Oud en Nieuw zouden zijn. Het OM stelde toen dat er geen zaken waren die voor deze snelle afdoening geschikt zijn. Bij supersnelrecht staan verdachten binnen 3 tot 6 dagen nadat een misdrijf is gepleegd, voor de rechter.
Voor supersnelrecht komen alleen zaken in aanmerking die juridisch gezien eenvoudig zijn en die geen diepgaand onderzoek vergen. Het Openbaar Ministerie is nu tot de conclusie gekomen dat er toch 1 zaak in aanmerking komt voor supersnelrecht.