De Rechtspraak stelt vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van de wet en is
bezorgd over de manier waarop gedwongen behandeling in het wetsvoorstel is geregeld. Volgens het voorstel zijn op de zorgmachtiging niet de strafrechtelijke, maar civielrechtelijke procedureregels van toepassing. Als een veroordeelde of het OM tegen zowel de strafrechtelijke beslissingen als tegen de zorgmachtiging in
beroep gaat, ontstaat het probleem dat er procedures door elkaar heen kunnen gaan lopen. De strafzaak wordt dan in
hoger beroep behandeld door het
gerechtshof, de dwangbehandeling in cassatie door de
Hoge Raad. Rechters vrezen dat er onwerkbare situaties ontstaan doordat strafrechtelijke en civielrechtelijke procedures door elkaar kunnen gaan lopen.