Volgens de betrokkenen hebben de desbetreffende gemeenten te weinig uren hulp bij het huishouden aan hen toegekend.
De betrokken inwoner van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk verzocht de gemeente om voortzetting van de eerder toegekende huishoudelijke hulp. De gemeente kende vervolgens een kleiner aantal uren hulp per week toe. De rechtbank kwam eerder tot het oordeel dat de door de gemeente gehanteerde nieuwe normtijden op deugdelijke wijze tot stand waren gekomen en gaf de gemeente gelijk (zie ECLI:NL:RBDHA:2018:3054). De betrokkene is tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gegaan.
In de zaak van de gemeente Nijkerk ontving de betrokken inwoner na aanpassing van het gemeentelijk beleid voor huishoudelijke hulp een kleiner aantal uren huishoudelijke hulp dan daarvoor. De rechtbank kwam in deze zaak eerder tot het oordeel dat de nieuwe normtijden en het toegekende aantal uren niet op deugdelijk onderzoek berustten en bepaalde dat betrokkene recht had op het eerder toegekende hogere aantal uren hulp (zie ECLI:NL:RBGEL:2018:1557). De gemeente ging hiertegen in hoger beroep.
Op 10 december maakt de CRvB tijdens een openbare zitting de beslissingen en de kernoverwegingen van de uitspraken bekend. Naast de hierboven genoemde zaken wordt in twee andere Nijkerkse zaken met een soortgelijk geschil uitspraak gedaan. Het oordeel van de CRvB is in deze zaken een eindoordeel. De volledige tekst van alle uitspraken wordt na afloop op rechtspraak.nl gepubliceerd.