In de uitspraak van vandaag krijgt de student gelijk. De CRvB oordeelt dat als het gaat om energietoeslag, het onderscheid tussen studenten en andere minima in strijd is met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM. In deze artikelen staat heel kort gezegd dat gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden.
De CRvB vindt dat studenten en andere minima voor de toekenning van een eenmalige energietoeslag als vergelijkbare gevallen moeten worden beschouwd. Het doel van de energietoeslag is namelijk het geven van compensatie voor gestegen energiekosten. Uit de toelichting bij de regeling blijkt dat het daarbij niet uitmaakt of, en in welke mate mensen te maken krijgen met een stijging van energiekosten. Het onderscheid is verder niet gerechtvaardigd, omdat uit berekeningen blijkt dat ongeveer één op de drie studenten naar verwachting met fors gestegen energiekosten te maken krijgt. Een relatief grote groep studenten kan daarvoor dus geen energietoeslag krijgen. Zij kunnen voor die gestegen kosten wel bijzondere bijstand op individuele basis aanvragen, maar daarvoor gelden andere en bovendien minder gunstige voorwaarden.