Na de rechtbankuitspraak heeft het Uwv de terugvordering gehalveerd tot ongeveer € 9.000,- vanwege 'dringende redenen'. Aanleiding daarvoor was de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 april 2024. Daarin gaf de Centrale Raad van Beroep een nieuwe uitleg aan het wettelijk begrip 'dringende redenen', die aanleiding kunnen zijn om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. Het Uwv moet voortaan een belangenafweging maken waarbij - naast de gevolgen - ook de oorzaak van de terugvordering meegewogen moet worden.
In het kader van die nieuwe 'dringende redenen'- toets vond het Uwv een halvering van de terugvordering passend vanwege de persoonlijke omstandigheden van betrokkene, zoals haar beperkte doenvermogen en problematische schuldensituatie. Ook heeft het Uwv laten meewegen dat de terugvordering mogelijk onnodig hoog is opgelopen omdat het Uwv tussentijds geen controles op het gezinsinkomen heeft uitgevoerd.
De betrokkene vond dat het Uwv helemaal van de terugvordering moest afzien. Zowel vanwege haar persoonlijke omstandigheden, maar ook omdat het Uwv nog geen nieuw beleid heeft over de invulling van het begrip 'dringende redenen' na de uitspraak van 18 april 2024. Daarom is niet inzichtelijk waarom het Uwv volstaan heeft met een halvering van de terugvordering.