De Centrale Raad van Beroep onderscheidt zich al meer dan 120 jaar door zijn kwalitatief hoogstaande, maatschappelijke relevante en toonaangevende rechtspraak. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) is de oudste bestuursrechtelijke appelrechter in het land. 

In 1901 is de eerste sociale verzekeringswet ingegaan: de Ongevallenwet. Arbeiders waren dankzij deze wet verzekerd tegen financiële gevolgen en ongevallen die in verband stonden met hun werk.

Vanaf 1903 is de Centrale Raad van Beroep in het leven geroepen en is actief gaan oordelen over geschillen rondom deze Ongevallenwet. De allereerste zitting van de CRvB vond in hetzelfde jaar plaats, op 15 april.

De CRvB besliste in de beginperiode met vijf leden, inclusief de voorzitter. Sinds 1911 is de samenstelling teruggebracht tot drie.

Het gebied waarop de CRvB rechtspreekt is sinds 1903 logischerwijs veranderd: er zijn taken bijgekomen en verdwenen. De rechtspraak op het gebied van sociale zekerheid is gebleven en ook kenmerkend voor de CRvB. De Raad doet uitspraken over werk, inkomen en voorzieningen voor mensen die zich door ziekte, beperking of ouderdom niet zelfstandig kunnen redden, of zichzelf niet langer (volledig) in levensonderhoud kunnen voorzien. Het gaat dus om bestaanszekerheid.

Daarnaast behandelt de Raad zaken over de rechtspositie van ambtenaren, voornamelijk militairen en mensen die werkzaam zijn bij de politie. Deze zaken worden niet eerst bij de rechtbank behandeld, maar alleen bij de CRvB.

De rechtspraak van de Raad is van groot belang voor de ontwikkeling van het bestuursrecht als zelfstandig rechtsgebied, naast het burgerlijk recht en het strafrecht. De Raad heeft een pioniersrol vervuld in de ontwikkeling van de beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het evenredigheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.

Momenteel zijn er ongeveer 260 collega’s werkzaam bij de CRvB. De CRvB gaat en staat voor goede, tijdige en begrijpelijke rechtspraak, toegankelijk voor burgers en bestuursorganen.