Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelt vandaag dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) bevoegd is informatie te vorderen van in het buitenland (Marshalleilanden en Malta) gevestigde ondernemingen die in Nederland (flits)kredieten aanbieden. De AFM vorderde de informatie om te kunnen vaststellen of deze ondernemingen financiële diensten verleenden in Nederland zonder de vereiste vergunningen. De AFM legde de ondernemingen een last onder dwangsom op om de verstrekking van de informatie af te dwingen. Toen de ondernemingen geen gehoor gaven aan de vordering, ging de AFM over tot de invordering van de dwangsommen. Volgens het CBb is er géén sprake van het uitoefenen van onderzoeksbevoegdheden of de inzet van dwangmiddelen in het buitenland, omdat enkel sprake is van het toezenden van inlichtingenvorderingen, dwangsombesluiten en invorderingsbesluiten.