Laden...

Geen uitstel invoering nieuwe tarieven mondzorg per 1 januari 2026

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksCollege van Beroep voor het bedrijfsleven > Nieuws > Geen uitstel invoering nieuwe tarieven mondzorg per 1 januari 2026
Den Haag, 19 december 2025

De nieuwe maximum tarieven voor de tandheelkundige en orthodontische zorg voor het jaar 2026 mogen in werking treden. Vandaag heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) verzoeken afgewezen om de invoering van de nieuwe tarieven uit te stellen en te bepalen dat de voor 2025 geldende tarieven voorlopig ook in 2026 blijven gelden. Dat is de uitkomst van spoedprocedures die zijn aangespannen door de Koninklijke maatschappij ter bevordering van de tandheelkunde (KNMT), beroepsorgani-saties en individuele mondzorgverleners (KNMT e.a.) in afwachting van de beslissing van de NZa op hun bezwaren tegen de nieuwe tarieven.

NAC

De NZa heeft de nieuwe, lagere, tarieven vastgesteld na een kostprijsonderzoek over het jaar 2023. De kosten bestaan onder meer uit praktijkkosten en de arbeidskosten van de praktijkhoudende orthodontisten en tandartsen. De NZa heeft de arbeidskosten normatief vastgesteld, omdat de werkelijke arbeidskosten niet in de boekhouding van praktijken worden vastgelegd. De hoogte van deze normatieve arbeidscomponent (NAC) heeft de NZa bepaald aan de hand van onderzoek van bureau Berenschot. In de tariefberekening heeft de NZa aan iedere praktijkhouder die minimaal 36 uur gemiddeld per week en 46 weken per jaar werkt één volledige NAC toegerekend. Overwerk is in de NAC verwerkt. Ook aan praktijkhouders die meer dan 36 uur per week en/of 46 weken per jaar werken, wordt dus één NAC toegerekend.
De KNMT e.a. zijn het niet eens met deze methode van toerekening, omdat die leidt tot een scheef resultaat voor praktijkhouders die gemiddeld (veel) meer werken dan 36 uur per week, maar geen 46 weken per jaar.

Aanvaardbare methode

De voorzieningenrechter gaat hierin niet mee. De NZa heeft de methode van toerekening van de NAC voldoende onderbouwd en de methode is aanvaardbaar. Voor praktijkhoudende orthodontisten en tandartsen mag een tijdsbesteding van meer dan 36 uur per week als normaal en gebruikelijk worden beschouwd. Voor gevallen waarin sprake is van een excessieve bovennormatieve tijdsbesteding (scheefgroei) kan er aanleiding zijn om een correctie in de berekening van de tarieven toe te passen. Met berekeningen heeft de NZa aannemelijk gemaakt dat rekening is gehouden met alle uren die de voltijds en parttime werkende praktijkhouders maken en dat van een scheef resultaat geen sprake is.
De voorzieningenrechter volgt de KNMT e.a. wel in hun stelling dat het rapport van Berenschot op bepaalde punten niet transparant is en dat de tariefbesluiten daarom niet voldoende gemotiveerd zijn. Maar hierin ziet hij onvoldoende reden om de gevraagde voorzieningen toe te wijzen, omdat niet kan worden beoordeeld of dit zal moeten leiden tot aanpassing van de tarieven. De belangen van de KNMT e.a. die vooral van financiële aard zijn, wegen niet zwaarder dan die van de NZa bij de inwerkingtreding van de nieuwe tarieven.

De volledige uitspraak is via onderstaande link te raadplegen. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met:

Celeste de Wit, afdeling persvoorlichting, tel. 06 22812976 of Administratie CBb 088 362 3910.



Uitspraken