Omdat de exploitant van Westermeerwind twee subsidies had ontvangen, had de minister een zogenoemde cumulatietoets uitgevoerd om te bepalen of het windpark hiermee niet te veel steun had gekregen. De uitkomst van de toets was dat de subsidie voor Westermeerwind met ongeveer 40 miljoen euro werd gekort. Westermeerwind ging hiertegen in beroep bij het CBb.

Onderdeel van de toets is de bepaling van de rente op vreemd vermogen in verband met de kapitaallasten voor het project. Het CBb is het eens met de minister dat hij mag uitgaan van de rente die Westermeerwind werkelijk betaalt op haar leningen en niet van de hogere rente bij de aanvraag. De minister heeft die werkelijke rente onjuist bepaald door uit te gaan van een rente die is vermeld in het jaarverslag van Westermeerwind. De minister had daarover informatie bij de exploitant moeten inwinnen. Omdat dit niet is gebeurd, moet de minister de juiste rente alsnog zorgvuldig bepalen en met deze rente de korting op de subsidie opnieuw berekenen. De minister krijgt hiervoor acht weken de tijd.