Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bepaalt dat vandaag in een beroepsprocedure die de stichtingen hebben aangespannen.
De stichtingen vroegen de minister om preventief handhavend op te treden wegens overtredingen van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren tijdens het Kallemooifeest op Schiermonnikoog. Tijdens dit feest, dat jaarlijks met Pinksteren wordt gehouden, wordt een haan voor drie dagen opgesloten in een mand, die op 18 meter hoogte aan een mast wordt gehangen. De haan zou hierdoor ernstig en zonder redelijk doel in zijn welzijn worden aangetast. Als bewijs van de overtredingen hebben de stichtingen een aantal deskundigenverklaringen overgelegd.
De minister heeft het handhavingsverzoek afgewezen. De minister constateerde weliswaar dat er inbreuk wordt gemaakt op het welzijn van de haan, maar was van mening dat die inbreuk gering is. Volgens de minister wordt de inbreuk in dit geval gerechtvaardigd door het belang van het behoud van cultureel immaterieel erfgoed.
Het CBb oordeelt dat de minister geen zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de gestelde overtredingen door te volstaan met een telefoontje naar de dierenarts die tijdens het Kallemooifeest toezicht zou houden op de haan. Verder heeft de minister de deskundigenverklaringen die de stichtingen op zijn verzoek hebben overgelegd ten onrechte buiten beschouwing gelaten.
De minister moet binnen acht weken opnieuw beslissen op het bezwaar van de stichtingen tegen de afwijzing van hun handhavingsverzoek.