Verzoekers betwisten niet dat de minister bevoegd is tot de maatregelen, maar zij zien geen reden meer om deze uit te voeren, omdat er inmiddels al zes dagen zijn verstreken zonder dat is gebleken dat het pluimvee op de bedrijven van verzoekers besmet is met vogelgriep. De dieren vertonen namelijk bij visuele inspectie geen ziekteverschijnselen en de bij één van de bedrijven genomen monsters testen negatief op vogelgriep.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het opleggen van een maatregel om pluimvee preventief te doden een ingrijpende en vergaande maatregel is. Een dergelijke maatregel kan noodzakelijk zijn om verdere verspreiding van dierziekten binnen de pluimveesector te voorkomen. Dan ligt het wel in de rede dat de maatregel zo snel mogelijk wordt uitgevoerd, langer wachten met het uitvoeren maakt de maatregel minder effectief zijn en lastiger te verteren voor de betrokken pluimveehouders.
Ter zitting is door twee dierenartsen toegelicht dat een visuele inspectie niet voldoende is om te concluderen tot afwezigheid van vogelgriep en dat voor vogelgriep binnen een koppel een incubatietijd van ongeveer negen dagen geldt. Dat betekent dat er op dit moment nog een risico bestaat dat het pluimvee van verzoekers is besmet met vogelgriep door de besmetting vanaf het nabij gelegen bedrijf. De voorzieningenrechter gaat uit van een incubatietijd van negen dagen, waar internationaal zelfs rekening wordt gehouden met een incubatietijd van 14 dagen en het Nederlandse referentielaboratorium een periode van negen dagen heeft berekend aan de hand van de in Nederland verzamelde gegevens bij uitbraken van vogelgriep. Partijen zijn het er over eens dat na de incubatietijd vanuit epidemiologisch perspectief een wezenlijk andere situatie ontstaat.
Verweerder heeft verder naar voren gebracht dat, behoudens calamiteiten die ruimingscapaciteit vergt, de ruiming binnen twee dagen en daarmee binnen de incubatietijd zal plaatsvinden. Gelet hierop en het grote belang dat is gemoeid met het voorkomen van verdere verspreiding van vogelgriep ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding het bestreden besluit eerder dan 29 oktober a.s. te 22.00 uur te schorsen. Dat betekent dus dat de minister tot dat tijdstip de ruimingen kan doorzetten.