De NZa heeft bij het opnieuw vaststellen van de tarieven gebruik gemaakt van een kosten-onderzoek dat in 2023 is uitgevoerd over het jaar 2022. Daarbij zijn de gegevens van ruim 300 huisartspraktijken gebruikt. Dat onderzoek is correct uitgevoerd en de NZa mag de resultaten ervan gebruiken om de tarieven te bepalen. Daarbij moet de NZa wel aannemelijk maken dat de tarieven dekking bieden aan de redelijke kosten die de huisartsen maken om zorg te leveren. Dat heeft de NZa niet gedaan. Zo is de financiering voor huisvesting van huisartspraktijken niet goed geregeld en is het norminkomen van zelfstandige praktijkhouders niet goed vastgesteld.
Veel huisartspraktijken zijn te klein gehuisvest. De tariefbesluiten van de NZa houden ten onrechte geen rekening met de extra kosten die nodig zijn om de huisvesting geschikt te maken of nieuwe huisvesting te vinden voor de in omvang toegenomen praktijken. Bij de bepaling van het norminkomen van de praktijkhouders heeft de NZa de poortwachterfunctie van de huisarts in het Nederlandse zorgstelsel ondergewaardeerd. En tenslotte heeft de NZa bij het omrekenen van dat norminkomen naar de tarieven een rekenmethode gebruikt die scheve resultaten geeft. Dat heeft de NZa zelf ook toegegeven. Daarom staat niet vast dat de arbeid van de huisartsen voldoende wordt beloond.
De NZa moet binnen een half jaar de tarieven voor 2023, 2024 en 2025 opnieuw berekenen.